zondag 5 april 2015

het blijft onrustig

Zondagnacht slaap ik eindelijk weer eens echt. Geen dommeldutje of semi-alert uitrusten. Nee, een echte dikke-snurk en kwijlslaap. Wel droom ik veel, raar en toch zeer realistisch waardoor ik na twee uur wakker overeind schiet en roep: ”Mijn parkeerplaats!!!”. Ik ben erg blij dat ik op een privékamertje lig en dus niemand wakker schreeuw.
Het realistisch dromen en daarvan wakker worden gebeurd die nacht veelvuldig. Het zal wel bij de verwerking horen. En het is een prima opmaat voor de dag die gaat komen.

De maandag is een zeer onrustige dag. Al vroeg in de ochtend wordt besloten dat ik  gewisseld ga worden met iemand op zaal die ’s nachts is binnen gebracht. De uitvoering laat alleen wel erg lang op zich wachten omdat het erg druk is op de afdeling. Zo druk dat ik geregeld de deur van mijn  kamertje dicht doe omdat ik merkt dat ik sterk overprikkeld raak van de georganiseerde chaos en het gekrioel.
Niet dat ik aan de drukte kan ontkomen want een deel van de mensen die langsloopt is op zoek naar mij.
Ik krijg stapels en stapels medicijnen. Medicijnen die ik altijd ’s ochtends in nam staan er niet bij en bij navraag blijkt dat ze niet meer op de lijst staan. Er wordt op de gang telefonisch contact gezocht met de cardioloog of dat wel klopt. Prompt wordt er een overleg gepleegd over een totaal ander medicijn wat mogelijk een negatief effect heeft op de Crohn. De conclusie krijg ik op dat moment niet mee omdat een maatschappelijk werker binnen stapt en de deur dichtdoet.

Zij komt voor een eerste gesprek over hartrevalidatie en ook om te kijken wat voor impact het infarct op mijn geestelijk welzijn heeft gehad.
Hoewel het vast al de zevende of achtste keer is dat ik het verhaal vertel voelt het niet als de zoveelste herhaling. Het is zelfs heel fijn dat dit keer niet het medische aspect de bovenhand heeft maar meer de angst, de schrik en ook het verdriet dat mijn manlief de rottaak kreeg van het vertellen aan mijn moeder en mijn kinderen (iets waar ik zaterdag heel verdrietig om ben geweest).

Het gesprek vergt veel energie, dus wanneer de maatschappelijk werker weg is besluit ik even te gaan slapen. Maar dat duurt niet lang want vlak daarna wordt er warm eten gebracht.
Daar wil ik wel wakker voor worden. Het is namelijk al vier dagen geleden dat ik voor het laatst een fatsoenlijke warme maaltijd heb genuttigd. De snijbonenstamppot smaakt me dan ook uitstekend.
Na het eten ruzie ik wat met de verpleger over het al dan niet moeten opeten van mijn toetje wat mij de uitspraak ontlokt: ”Doe eens even allemaal niet zo streng tegen mij. Zo eigenwijs ben ik ook weer niet.” De blik die ik krijg toegeworpen spreekt boekdelen.

Na de maaltijd draai ik me nog eens op mijn zij voor een dutje maar ook deze is van korte duur. Nu stapt er een fysiotherapeut binnen voor een eerste gesprek over de hartrevalidatie. Ondertussen begint de kakofonie aan geluid zijn tol te eisen. De therapeut bemerkt dit en rond het gesprek lekker snel af en doet bij het weggaan de deur achter zich dicht. Rust.
Maar ook deze mag niet lang duren. Mijn darmen hebben ook door dat er weer eens een fatsoenlijke maaltijd binnen is gekomen en slaan op hol. Niet lang, een keer sprinten is voldoende.


En dan komt er eindelijk een cardioloog binnen. De eerste die ik in het wild ontmoet. De man vertelt kort wat er is gebeurt, wat de gevolgen zijn en dat er wat twijfel is over de medicatie. Vooral de acetylsalicylzuur zou een probleem kunnen opleveren met mijn darmen.
De vraag hoe het met mijn darmen gaat weet ik diplomatiek te beantwoorden. Maar ik ben toch wel verbaasd. Ik heb meer dan tien jaar een acetylsalicylzuurvariant geslikt om de Crohn te behandelen, waarom zou dat dan problemen gaan opleveren?
De opluchting is zichtbaar op het gezicht van de cardioloog. Een mogelijk probleem voorlopig opgelost. Nu afwachten hoe het lijf reageert op het antiklontermiddel wat ik krijg omdat er een stent is geplaatst. Maar ondanks dat de darmen over reageerden op de fatsoenlijke maaltijd, heb ik geen pijn of kramp. De start is dus hoopvol.
Er is meer goed nieuws. Het infuus mag uit mijn hand en de hartmonitor mag af. En dat betekent weer dat ik mag douchen!

Nadat mijn bezoek van die middag weer is uitgezwaaid val ik dan eindelijk in slaap. En ik slaap diep. Wanneer ik mijn ogen weer open doe schemert het en komt er net iemand mijn kamer binnen. Stomverbaasd stel ik vast dat ik nog steeds op mijn privékamer lig. De verpleegster moet lachen. Ze zijn wel een paar keer wezen kijken of ze me konden verhuizen maar ik was zo diep in slaap dat ze hebben besloten me te laten liggen tot ik wakker werd.

Vlak daarna verhuis ik dan eindelijk naar zaal en keert voor vandaag de rust in mijn hoofd terug.

1 opmerking:

  1. Rust in je hoofd..... erg belangrijk. En de rest..... heeft ook even tijd nodig. xxx

    BeantwoordenVerwijderen